Nadat Cornelia Brinkman was geslaagd voor haar kandidaatsexamen Nederlands vond zij een baan als bibliografe en redacteur bij A.W. Sijthoff Uitgeversmaatschappij te Leiden. Vanuit die functie schreef zij o.a. het nu volgende hoofdartikel voor het St.-Nicolaasnummer van de Nederlandsche Bibliographie, maandblad voor boekenvrienden, 87e jaargang, nr. 9-10, eind november 1942.
Voor deze website is de spelling enigszins gemoderniseerd. Wilt u de originele versie lezen, klik dan op de foto's in de rechterkolom.


Heilige Nicolaas - de wonderdoener


Wie verwacht dat wij hier, naar het dit bibliografische tijdschrift zou betamen, triomfantelijk zullen komen aandragen met beschouwingen over kersverse boekwerken over het aangekondigde onderwerp, zij bijtijds gewaarschuwd, want die zijn er niet. Maar nu, gezien de ongewone aard van dit nummer, de naam van de persoon in kwestie toch ook reeds op het omslag prijkt, is dunkt mij een babbeltje over deze bekende die zo weinig gekend wordt, niet al te misplaatst.

Toen voor meer dan zestien eeuwen bij een zeker aanzienlijk echtpaar in de Lycische stad Patara een baby zijn intrede deed, konden de ouders kwalijk vermoeden dat dit gebeuren de oorzaak zou worden van een jaarlijkse winkeldrukte in landen waar ze nauwelijks het bestaan van kenden. Maar dat hun kind geen gewoon kind was, werd hun al spoedig duidelijk. Want volgens oude Griekse geschriften was de jongen reeds als zuigeling zozeer bezield van een streven naar volmaaktheid, dat hij zich op de vastendagen, woensdag en vrijdag, slechts éénmaal per dag door de moeder wilde laten voeden, en wel precies op het tijdstip waarop het volgens de kerkelijke reglementen geoorloofd was te eten.

En daarbij bleef het niet. De opgroeiende Nicolaas munt uit door deugdzaamheid en menslievendheid. In zijn tegenwoordigheid durven zijn kameraadjes geen laaghartige streken uit te halen. Overal waar volgens hem iets niet in de haak is, grijpt hij in.

Wanneer zijn ouders gestorven zijn, kan de jongeman, met het geld van de erfenis, zijn lust tot weldoen botvieren. Bekend is het verhaal van de door plotselinge armoede getroffen edelman, die, ten einde raad, zijn familie in 't leven wil houden door zijn drie dochters aan de schande prijs te geven; Nicolaas steekt daar dan een stokje voor, door driemaal 's nachts een geldsom als bruidschat door 't venster te werpen. Bij de derde maal wordt hij door de vader verrast en deze dankt hem beschaamd.

Onder de ontelbare verdere legenden die er oudtijds over hem in omloop waren en door diverse Griekse hagiografen (Michaël, Methodios, Metaphrastes e.a.) werden opgetekend, zijn er weliswaar sommige afkomstig van een andere Nicolaas (nl. Nicolaas de Sioniet, van het klooster Sion bij Myra), maar daar zat "onze" Nicolaas waarlijk niet om verlegen.

Zodra men hem tot bisschop van de havenstad Myra gekozen heeft, laat hij van zich spreken door zijn vurige ijver om heidendom en ketterij te weren. Resoluut laat hij de oude tempels vernietigen, onder meer die van de godin Artemis, waarover deze jongedame zozeer in woede ontsteekt, dat zij bij hoog en laag zweert zich te zullen wreken.

Zelfs voor Constantijn de Grote is de bisschop niet bang; herhaaldelijk voelt hij zich geroepen de keizer op de vingers te tikken en zijn daden te corrigeren. Drie veldheren, ten onrechte van landverraad beschuldigd en door Constantijn ter dood veroordeeld, bidden Nicolaas om hulp. Deze verschijnt, door gesloten deuren heen, 's nachts bij de keizer en beveelt hem onder dreigementen, de gevangenen vrij te laten, hetgeen dan ook prompt geschiedt.

Wanneer eens aan de inwoners van Myra een veel te hoge belasting wordt opgelegd, rept Nicolaas zich onvervaard naar Constantinopel en weet van de keizer gedaan te krijgen dat de schatting tot een minimum wordt teruggebracht. Het schriftelijk bewijs daarvan, door Nicolaas snel aan een rieten staf gebonden en in zee geworpen, drijft direct precies de goede richting uit, naar Myra, waar het dezelfde dag nog wordt opgevist en aan de keizerlijke beambten overhandigd. De keizer is intussen weer van mening veranderd en eist het document terug. "Het spijt mij", verzekert Nicolaas, "maar het is al lang in Myra". De keizer zendt er onmiddellijk een ijlbode heen en moet het mirakel erkennen; dan geeft hij zich sportief gewonnen. Geen wonder dat de Myrenzen hun bisschop op de handen dragen.

Maar ook ver in de omtrek is hij geliefd. Menigmaal is er sprake van zeelieden, die, in doodsgevaar, Nicolaas aanroepen en dan de eer genieten, door hem persoonlijk gered te worden. In enkele gevallen wordt vermeld dat hij daarbij op de golven wandelde, wat ons herinnert aan een bekend Bijbelverhaal. De kinderen vereren hem als hun bijzondere beschermer, en terecht. Zo worden bijvoorbeeld eens drie jongens, die tijdens een hongersnood door een herbergier en zijn vrouw geslacht waren en tot pasteitjes verwerkt, door Nicolaas weer levend uit het vat te voorschijn gehaald, welk wonder op vele oude afbeeldingen vereeuwigd is.

Na zijn dood richt men bij Myra een heiligdom voor hem op. Nu ziet Artemis haar kans schoon. Aan een gezelschap dat per schip een bedevaart naar Nicolaas' graf onderneemt, geeft zij, als gewone vrouw vermomd, een vat olie mee voor de lampen van het heiligdom. Nicolaas echter verschijnt een der bedevaartgangers in zijn droom en gelast hem, het vat in zee te werpen. Bij opvolging van het bevel begint de zee vervaarlijk te woelen en te bruisen. Nicolaas behoedt dan het schip voor de dreigende ondergang, en de varenden doorzien de "duivelse" herkomst van het vat.

Van grote weldoeners wenst het volksgeloof de dood nu eenmaal niet te accepteren: men laat hen doodeenvoudig hun taak voortzetten. Van welverdiende rust komt dan ook niet veel, Nicolaas is nog voortdurend in touw. Hij redt Saraceense zeelieden op voorwaarde dat ze Christen worden, hij dwingt dieven hun gestolen waar aan de eigenaars terug te brengen, hij bevrijdt ontvoerde kinderen. De legenden stapelen zich op. Twee eeuwen na zijn dood wordt hij in alle Grieks-Katholieke landen vereerd als de meest geliefde heilige.

In 1087 - tijdens de Turken-oorlogen - wordt zijn gebeente naar Bari in Zuid-Italië overgebracht; van dat tijdstip af verbreidt zich zijn cultus als patroon der kooplieden en schepelingen. Zo brengt hij ten langen leste de Hanze zijn verering in Noord- en West-Europa. Vooral in zeeplaatsen en handelssteden richt men aan hem gewijde kerken op. "Sint her Claes" wordt patroon van Amsterdam. Wie trouwens bedenkt hoe algemeen de naam Klaas is, behoeft zich niet af te vragen in welke mate zijn verering ook in ons land zich verbreidde.

Vooral dankzij de legenden waarin hij als beschermer van de kinderen optreedt - bijvoorbeeld die van de drie jongens - en die waarin hij materiële hulp verleent, wordt hij tot de heilige der kinderen en der goede gaven. Zuid-Italië wordt in de legenden tot Spanje; als knecht krijgt hij een Spaanse Moorjongen toegewezen. Hij erft de schimmel van de Germanen-god Wodan en men laat hem galopperen over dakgoten en puntige nokken, zoals zijn voorganger het over de wolken deed. Hoe goed de heilige de schoorsteen - oudtijds als verbindingsweg tussen hogere wezens en mensen niet al te onaanvaardbaar door de ruime bouw - tot op de huidige dag naar zijn hand weet te zetten, gesloten haarden, salamanders en radiatoren ten spijt, is een mysterie dat even onverklaard zal blijven als de talloze wonderen van weleer. De bosjes hooi, in schoen of klomp klaargelegd - misschien overblijfsel van de Germaanse gewoonte om na de oogst enkele halmen op de akker achter te laten voor Wodans paard Sleipnir - vervangt de heilige zonder mankeren door lekkernijen of andere attractieve zaken.

Dit jaar zal de witbaardige "kindervriend" (een betiteling die volwassenen hardnekkig blijven gebruiken om te verbergen hoezeer ze zelf op hem gesteld zijn) in zijn gaven zich misschien grotendeels moeten beperken tot wat men geestelijk voedsel pleegt te noemen. Maar laten wij hem toewensen dat hij het althans niet zal behoeven te beleven, temidden van stadsgewoel voet voor voet vooruit te schuiven in wachtende rijen die misschien zelfs de handel in dít product dan niet bespaard blijft. Hij mocht wellicht heimwee krijgen naar zijn oude Myra en ons voorgoed verlaten. We zouden te arm aan illusies worden.