CORNELIA BRINKMAN EN GERARD DEN BRABANDER

In oktober 1939 schreef Cornelia Brinkman, toen 22 jaar oud, een brief aan Gerard den Brabander (pseudoniem van Jan Gerardus Jofriet, 1900-1968) over zijn Nederlandse vertaling van Erich Kästners gedicht 'Ein gutes Mädchen träumt'.

Deze vertaling van Gerard den Brabander luidt:

EEN GOED MEISJE DROOMT

Zij droomde, zij trof hem in een café.
Hij las en zat te eten
en keek haar aan en zei tot haar:
Je hebt het boek vergeten!

Toen knikte zij en keerde om
en lachte verstolen en stralend.
En zij ging de late straten op
en dacht: ik zal het halen.

De weg was lang. Zij liep en liep
en neuriede een liedje teder.
Zij klom in de woning en bleef er een tijd
en eindelijk ging zij weder.

En toen zij het café betrad
zat hij nog altijd te eten.
Hij zag haar komen en riep haar toe:
Je hebt het boek vergeten!

Toen stond zij lang en geschrokken stil
en kon het maar niet verstaan.
Dan knikte zij weer en ging naar de deur
om de weg nog eenmaal te gaan.

Zij was zo moe en ging en kwam
en zij had toch zo gaarne gezeten.
Hij zag nauwelijks op en hij zei alleen:
Je hebt het boek vergeten!

Zij keerde weer om, zij kwam, zij ging,
sloop trappen op en neder,
maar alle keren schreeuwde hij
en telkens ging zij weder.

Zij liep als door de eeuwigheid.
Zij weende en hij lachte.
Haar liepen tranen in de mond,
zelfs toen de morgen wachtte.

Erich Kästner

Deze vertaling van Gerard den Brabander werd voor het eerst gepubliceerd in het literaire tijdschrift Werk en werd later opgenomen in Gerard den Brabander. Verzamelde Verzen (Amsterdam, 1984) pp. 756-757. Over de vertaling zoals die werd gepubliceerd in Werk, schreef Cornelia Brinkman de volgende brief aan Gerard den Brabander:

Delft, 26 Oct. '39

Geachte Heer,

Met belangstelling las ik eenigen tijd geleden in het tijdschrift "Werk" uw vertaling van een gedicht van Erich Kästner; ik bedoel het gedicht dat van U de titel kreeg "Een goed meisje droomt". Daarna heb ik in verschillende bibliotheken gezocht naar dichtbundeltjes van Kästner, maar tot nu toe zonder resultaat. Zoudt U mij misschien een heel groot genoegen willen doen, en het gedichtje in 't Duitsch voor mij opschrijven? Ik hoop dat U dit verzoek van een "wildvreemd" iemand niet al te brutaal zult vinden. Ik weet niet of dit U interesseert, maar ik heb op eigen houtje getracht er in 't Duitsch - in 't Nederlandsch gaat het mij nog minder af - een slot aan te fantaseren; ik weet wel dat het geen kunst is, maar ik heb willen uitdrukken hoe volgens mij het eind zou kunnen zijn, indien er überhaupt nog iets achter zou komen. Maar misschien vindt deze veronderstelling haar oorzaak alleen hierin, dat op deze manier het geheel veel weg heeft van een symbolische weergave van iets dat ik onlangs zelf heb moeten/mogen (?) ondervinden. Aldus:

Doch nein, das End war noch nicht da:
Sie lag noch immer und träumte.
Und endlich blieb sie vor ihm stehn,
Und fragte was sie versäumte.

"Sag' endlich doch, wie heisst das Buch,
und wo ist es verborgen?
Und wär 's auch am andern Ende der Welt,
Ich würde es dir besorgen."

Er lächelte spottisch und blickte herauf.
"Was macht mir dein Kommen und Gehen?
Der Namen des Buches, - den sage ich nicht:
Du würdest ihn doch nicht verstehen.
Ich habe dein Kommen noch niemals gewünscht
Und ich wille dich nimmermehr sehen."

Verschillende dingen erin had ik wel graag een beetje anders willen uitdrukken (b.v. dat "verborgen" en "besorgen" zint me nog helemaal niet), maar enfin, dat zal U verder niet kunnen schelen. Ik hoop dus, dat U mij het genoegen zult willen doen, mij het origineel van het door U vertaalde gedicht te zenden. Ik sluit daarvoor een postzegel in, en zeg U voorlopig bij voorbaat heel hartelijk dank.


Op 30 oktober schreef Gerard den Brabander haar terug (foto toont fragment, maar onder de foto staat vrijwel de gehele tekst):



Utrecht, 30-10-'39

Zeer geachte Mejuffrouw,

              Na vele omzwervingen heeft Uw brief mij gisteren bereikt. En, om te voorkomen, dat het mij misschien vergaat als het goede meisje van Kästner - overigens wist ik wel, dat er nog "goede droomsters" leefden, gaf ik vriend Hoornik onmiddellijk opdracht, U het boek "De lyrische huisapotheek", waarin het vers voorkomt, onverwijld ter leen te zenden. U kunt het werkje dan eens rustig doornemen en het dan terugzenden of, wanneer U Amsterdam eens aandoet het Hoornik of mij teruggeven. Ik denk einde dezer week of begin van de volgende wel weer in A. te zijn. Hoorniks adres luidt: (...) en het mijne (...) Volgende week sta ik nog ter beschikking, want dan heb ik nog vacantie. Want het 2e deel van Uw brief rukt nogal wat vragen en één zekerheid los. De zekerheid is, dat U natuurlijk Hollandsche poëzie en portefeuille heb. Voorts is één van de vragen, waarom U er op een andere manier een einde aan wil maken dan de man van den droom deed. (...) Wéér een vraag: is dit poëzie? Zoo ja, dan toch anecdotische, dus, niet de zuiverste. Schrijft Kästner poëzie. Een langdurig kibbelen tusschen Hoornik en mij. Resultaat: wel poëzie, maar dan, hoewel niet zoo duidelijk uitgesproken als Ringelnatz "...ich bin so Lorelei zu mut..." , insinueerende.
U ziet, de zaak is niet zoo eenvoudig. Men kan er een avond in een gezellige kroeg mee zoek brengen. Overigens heb ik me ook weer laten gaan. Maar ja, het is vacantie, het bier en de muziek (Bach) zijn goed en buiten schijnt de zon.
Uw Duitsch is uitstekend, maar (...) "ich wille dich nimmermehr sehn" zegt mij niet zóó de smart van het meisje dat, voor het feit gesteld, zich niet verweren kan, als de uitgesleten traptreden, die Kästner niet noemt en den titel van het boek, dat Kästner niet noemt, mij doen ervaren.
Ik hoop dat de "wildvreemde" (hóe vreemd dit "vreemde wild" tusschen aanhalingstekens!) U voldoende tegemoet mag zijn gekomen.
Inmiddels verblijft hij, in poëzyë minzaam aanbevelend, met de meeste
Hoogachting,
Uw
Gerard den Brabander


Niet veel later kreeg zij inderdaad van Ed Hoornik de bundel Erich Kästners Lyrische Hausapotheke toegestuurd, vergezeld van deze notitie:


Op verzoek van G. den Brabander U toegezonden. Ed Hoornik. (op het origineel volgt hieronder een adres)

Met deze bundel in handen kon Cornelia Brinkman het gedicht 'Ein gutes Mädchen träumt' dus in de oorspronkelijke taal lezen (foto toont een modernere uitgave, van Deutscher Taschenbuch Verlag):



(Deze pagina wordt nog aangevuld en verbeterd)