CORNELIA BRINKMAN EN A.J.D. VAN OOSTEN

De dichter A.J.D. van Oosten (1898-1969) was een volle neef van Cornelia Brinkman: Van Oostens moeder was een oudere zus van Brinkmans moeder.

In het bewaard gebleven deel van Brinkmans dagboek prijst zij een gedicht van Van Oosten, nadat haar leraar Nederlands dat had voorgelezen in de klas (eindexamenjaar van het gymnasium):

Odé las “Nood der tijden” voor van neef Abram. ( … ) Ik zou wel eens wat meer gedichten van neef A. willen lezen; in “Nood der tijden” kun je zoo echt merken hoe hij over de moderne tijd denkt. Hij laat er een “christen” in aan God vragen, waarom hij de mensen toch verlaten heeft, terwijl de hogere standen (ook de Chr.) toch “zoo goed” voor de lagere gezorgd hebben; hij noemt alles op: fondsen, pensioenen, verzekeringen, enz. enz. enz. Ik vond ’t geniaal. Alles kan ik me niet precies herinneren; maar in ’t gedicht voel je het sarcasme: zoiets b.v. : ja, we hebben wel goed voor onze eigen winst gezorgd, we hebben wel gemaakt dat we zelf ’t meeste voordeel ervan hadden, maar we hebben toch ook voor arbeiders, fabrieksmeisjes enz. dát gedaan, en dát. Dat was toch wel héél braaf van ons: en God, hebt Gij de wereld nu tóch verlaten?...
(Dagboek CB, 8 februari 1935; 18 jaar oud).

Het gedicht ‘Nood der tijden’ van A.J.D. van Oosten leest u hier.

Meer over A.J.D. van Oosten leest u bijv. hier.

Meer over de leraar A.W.M. Odé leest u hier.

Deze websitepagina zal nog worden aangevuld.