Bij H. Marsman, De dood van Angèle Degroux

          

              ANGÈLE DEGROUX


Wie ben ik, hier ontwakende als een die sterven gaat ....


Een bange droom bezat mij - ik vergat

hem wien mijn ziel behoorde, en betrad

een effen weg naar huis en hof en kind

en luwte, maar wat murmelde de wind

- zo zacht, zo wreed, zo zoet, zo boos -

wat kwam omhoog in geur van roos

of anjelier, en wat verstak

zich listig in een lied dat brak

uit late vogelkelen ...

"o liefste, vlucht niet langer nu,

gij leeft in mij, ik leef in u,

nooit kon een wil het hart bevelen ..."


Hoe ben ik, hier ontwakende als een die sterven gaat,

een roekeloze, die haar toegewijden derven laat ...

Maar 'k moet u, liefde, drinken nu met diepe teugen:

ik kan niet sterven in een leugen.


                          * * *

Leiden, 9 april 1949.

Gepubliceerd in Ad Interim, 6e jaargang, nr. 10, oktober 1949, p. 284. In hetzelfde nummer werden ook haar gedichten 'Prélude' en 'De Waterput' gepubliceerd.
De andere bijdragen aan dit nummer zijn van o.a. Gerrit Achterberg, Gerrit Kouwenaar en Simon Vinkenoog (zie rechterfoto hieronder)

           

Het gedicht 'Angèle Degroux' is geïnspireerd op de roman De Dood van Angèle Degroux (1933) van Hendrik Marsman. Deze roman kunt u hier in zijn geheel lezen en/of downloaden.