EEN LIEFDEZUSTER
Toen zij in 't end de wereld branden zag,
vond zij in hare armen
de zoon uit vroegere droom waarvan
te wankel haar een waan genas.
Beschuttend boog zij zich, maar dan
afwerend haar erbarmen
nam hij naar 't heiligdom zijn keer
waaruit hij eens geboren was
en in zich hoorde zij zijn lach
"wij keren samen weer."
Toen liet zij zonder kommernis
tot wildernis
het al vergaan,
haar ging het niet meer aan.
***