VISIOEN VAN EEN INVALIDE SCHILDERES
Zij heeft zich huiv'rend opgericht en heft haar sprakeloos gezicht naar 'tgeen zich uit haar schoot vergaarde en hecht zich tot een keten schaarde: een bloemenrij; de kleuren gloeien: saffierblauw, purper, inkarnaat, door vermiljoen tot diep-oranje; daarboven, met verwaaiend franje, een lint, waarop geschreven staat de orakeltaal: "zo zult gij bloeien." Zij weent en lacht, "mijn god, ik dank u voor dit lang vervloekte derven, nu gij, met brandend-felle verven, dit broos en vluchtig leven lang mij louter tot uw gunst laat bloeien." * * * |